Ontwikkeling weerstandvermogen

De weerstandsratio is per 31-12-2017 uitgekomen op een stand van 1,8. Dat is hoger dan de met de raad afgesproken normratio van 1,0. Hierbij geldt evenwel direct de nuancering dat de algemene reserve Stad een stand weergeeft per einde 2017, terwijl er in de jaren 2018 t/m 2020 nog voor bijna € 13 miljoen onttrekkingen begroot staan (beleidswensen uit Kadernota 2017 en 2018 en Begroting 2018).

De ontwikkeling van de algemene reserve van het Grondbedrijf laat een min of meer stabiel beeld zien. Ten opzichte van de stand op 31-12-2017 groeit deze reserve eind 2018 door naar € 4,1 miljoen.

Na verwerking van bovengenoemde punten ontstaat, bij een verondersteld gelijkblijvend risicoprofiel, het volgende ingeschatte vermogensbeeld per 1-1-2019:

Specificatie van het verwachte weerstandsvermogen per 1-1-2019

Bedragen x € miljoen

Beschikbare weerstandscapaciteit

Risico's

Ratio van het weerstandsvermogen

Algemene reserve Stad

15,9

10,5

Algemene reserve Grondbedrijf

4,1

8,6

Post onvoorzien

0,4

20,4

17,5

1,2

De berekeningen van de ratio kennen nog een andere belangrijke nuancering: de rapportage omtrent het weerstandsvermogen is altijd een momentopname. Nieuwe projecten, economische ontwikkelingen en investeringsbeslissingen kunnen het risicoprofiel beïnvloeden waardoor het weerstandsvermogen aan tussentijdse fluctuaties onderhevig is.

Zo spelen er diverse ontwikkelingen die binnen een tijdsbestek van enkele jaren zowel een positieve als negatieve invloed kunnen hebben op de vermogenspositie en hiermee de ratio van het weerstandsvermogen. Te denken valt hierbij aan te nemen besluiten en verwachtingen omtrent:

  • het rekeningresultaat 2017, dat mede bepaald wordt door de resultaten bij de diverse verbonden partijen welke ten tijde van de totstandkoming van de Kaderbrief 2019 nog niet beschikbaar zijn.
  • de werkelijke impact van de grote decentralisaties en hiermee gepaard gaande financiële afwegingen.
  • de realisatie van diverse al ingeboekte taakstellingen, waaronder die op de verdergaande regionale samenwerking (onder andere de Veiligheidsregio).
  • eventuele beleidswensen uit het nieuwe coalitieakkoord.
  • het structureel sluitend krijgen en houden van de meerjarenbegroting 2019-2022.